Vandaag gaan we op bezoek bij de Griekse God Prometheus. Hij gaf
zijn broeder Epimetheus de nobele taak om de eigenschappen te
verdelen aan de soorten op aarde. Epimetheus was hier nogal gortig
mee want toen hij bij de mens aan kwam had hij alle goede
eigenschappen al verdeeld. Prometheus, die het niet zo had met de
decadente Goden van Olympus, besloot hierop het vuur te stelen en aan
de mens te geven. De slome, slappe mens kreeg zo een unieke
eigenschap. Met het vuur is ze in staat om zich warm te houden, de
natuur aan zich te onderwerpen en zelfs oorlogen tegen soortgenoten
te voeren. Met het vuur heeft de mens de macht gekregen over de
techniek. Met de fakkel van Prometheus in zijn hand staat de mens met
trots in de wereld. De mens en zijn techniek als een innig duo.
De God Prometheus legt de vinger op een beslissend moment in de
evolutie. We zijn niet langer afhankelijk van brute spierkracht om
materie te vervormen. Via de techniek kan de mens de wereld naar zijn
hand zetten zonder daarbij te veel moeite te leveren. De techniek
werkt zo als middel om onze theoretische ontdekkingen in materiaal te
realiseren.
Volgens de Duitse techniekfilosoof Günther Anders brengt dezelfde
techniek ons tot prometheïsche schaamte. De mens is niet langer
trots op zijn techniek, maar ervaart de onmogelijkheid van zijn
biologie om de technologisch revolutie bij te benen. Waar het vroeger
de techniek was die faalde is het steeds vaker de mens die gebruik
moet maken van het technologische ondersteuningen, bijvoorbeeld het
'Wachtwoord vergeten?' hulpmiddel. De mens voelt zich grootmoeders
kast in een high-tech omgeving. In Die Antiquiertheit des Meschen
beschrijft Anders over de hernieuwde relatie tussen mens en techniek.
Hij beschrijft hoe een vriend van hem wordt geïntimideerd door
allerhande grootste techniek die te zien is op de
wereldtentoonstelling in Parijs: 'Tegenover de verfijndheid en
precisie van de technische apparatuur ervoer hij zichzelf als
onbeholpen, lummelig, schepselmatig onnauwkeurig. De technische
apparaten ervoer hij als superieur, als behorend tot een hogere
zijns-klasse.'1
Ivo
1Günther Anders, 'Die Antiquiertheit des Meschen'